Op Facebook werd mij door iemand met wie ik een discussie over het rechtmatig handelen van de staat Israël probeerde te voeren, gevraagd waarom ik over Israël schrijf zoals ik doe. Een lastige vraag, omdat verwijten over antisemitisme op de loer liggen wanneer kritisch over de handel en wandel van de Israëlische overheid wordt gesproken of geschreven. Ik had dan ook besloten om die discussie uit de weg te gaan, maar ik voel mij nu moreel verplicht om de vraag te beantwoorden. Daar heeft vragensteller recht op.
Je kunt de geschiedenis pas proberen te begrijpen als je de historische feiten kent. Zo is het een feit dat op 14 mei 1948 David Ben-Goerion de onafhankelijkheid uitriep van de nieuwe staat Israël. Het land kreeg internationaal veel tegenstand, maar ook veel steun, want het kon een thuishaven zijn voor de vele slachtoffers van de Duitse Jodenvervolging in Europa. Had ik in joodse schoenen gestaan, ik zou ook naar Israël zijn getrokken.
Het is ook een feit dat na de Eerste Wereldoorlog het Ottomaanse rijk na een bestaan van ruim zeshonderd jaar ophield te bestaan.
Het groen gekleurde gebied hiernaast laat zien waar het Ottomaanse Rijk rond 1910 lag.
Het is eveneens een feit dat Frankrijk en Groot-Brittannië in 1916 een geheim verdrag sloten, dat bekend staat als het Sykes-Picotverdrag. Dit verdrag verdeelde, na het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk, het Midden-Oosten in Europese invloedssferen, waarbij de belangen van de Arabische opstandelingen die aan de kant van de Geallieerden vochten, zonder pardon van tafel geveegd werden.
De rode gebieden stonden allemaal onder bestuur van de Britten.
Vanaf 1918 werd het administratief bestuur over Palestina gevoerd door de Engelsen. In 1922 werd dit geformaliseerd door de Volkenbond in een besluit de Britten het mandaat over Palestina toe te kennen.
Het handvest van Het Mandaat verleende de status van vertegenwoordiger van de joodse gemeenschap in Palestina aan de zionistische Jewish Agency.
Tot het mandaatgebied behoorde ook het huidige Jordanië. Dit werd door de Britten in 1921 afgescheiden en omgezet in het Emiraat van Transjordanië. Langs deze weg werd Palestina onder Brits bestuur voor het eerst een aparte politieke eenheid.
De Volkenbond becijferde dat beginjaren 20 in het gebied dat overeenkomt met het huidige Israël (inclusief bezette gebieden), bijna 700.000 mensen, waarvan 235.000 in grotere steden. 80% was moslim en ruim 10% Arabisch sprekende christenen. Er waren 76.000 joden, grotendeels immigranten uit de periode 1880 -1920.
De Balfour Verklaring* veroorzaakte in 1916 breed protest onder de niet-joden in Palestina. Met name niet nagekomen beloftes van de Britten over een zelfstandige, onafhankelijke Arabische staat veroorzaakten grote woede onder de Palestijnen en de overige Arabische staten.
De spanningen namen verder toe door de snel groeiende joodse immigratie en het (met steun van joodse organisaties in het Westen) opkopen van land. De verkopers waren veelal rijke grootgrondbezitters die vaak al zeer lang elders leefden. Voor de Palestijnse agrarische bevolking die met het land vergroeid was en het sinds generaties als ‘hun’ land beschouwde, voelde dit als vervangen worden. Een gevoel dat heden ten dage onder een flink deel van de Nederlandse bevolking leeft en in complottheorieën omvolking wordt genoemd. Zo onbegrijpelijk kan het sentiment onder de Palestijnen dus niet zijn.
Het is een feit dat de nieuwe staat Israël in 1967 Gaza, de Golanhoogte en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem met zijn heilige plaatsen voor christenen, moslims en joden, heeft bezet. Meer dan 1,3 miljoen Palestijnen in Gaza en de Westoever komen onder Israëlische bezetting te leven. De bouw van joodse nederzettingen in bezet gebied wordt voortvarend ter hand genomen worden. De Palestijnen verzetten zich op allerlei manieren tegen dit verlies van hun land. Er vinden twee grote Palestijnse opstanden plaats: de Eerste en Tweede Intifada, waarbij burgers, zowel Israëli’s als Palestijnen, het slachtoffer worden.
Meerdere feiten: Israël legt alle resoluties van de VN over het ontruimen van de illegale nederzettingen in de bezette gebieden naast zich neer.
Een laatste feit: In Israël zijn er verschillende wetten die de rechten van Joodse inwoners beschermen en die van niet-Joodse inwoners beperken. Een voorbeeld hiervan is de Natiestaatwet die in 2018 werd aangenomen. Deze wet verklaart Israël als de natiestaat van het Joodse volk en stelt dat alleen Joden het recht hebben op zelfbeschikking in het land. Dit heeft geleid tot kritiek van mensenrechtenorganisaties, die de wet als discriminerend beschouwen. Andere wetten die de rechten van Joodse inwoners beschermen, zijn onder meer de Wet op de Terugkeer en de Joodse Nationale Fonds Wet.
Het bovenstaande is slechts een summiere opsomming van feiten. Een somber stemmende opsomming, want ik zie dit conflict niet eindigen in een vredesverdrag, waarbij zowel Joden als Palestijnen in vrijheid en veiligheid kunnen (samen)leven. Daarom schrijf ik over Israël. Ik gun de joden veiligheid en vrede, ik gun hetzelfde aan de Palestijnen. Daarom schrijf ik kritisch over de partij die boven ligt.
Had ik in joodse schoenen gestaan in de eerste jaren na de Holocaust, dan was ik ook naar Israël vertrokken. Was ik echter Arabier geweest, dan had ik me met hand en tand verzet tegen de stichting van de joodse staat Israël.
Er is maar één manier om een vredesproces op gang te krijgen en dat is naar elkaar luisteren en elkaars verdriet, angst en pijn (er)kennen.
* De Balfour-verklaring was vervat in een brief, geschreven op 2 november 1917 door de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour aan Lionel Walter Rothschild, een lid van de bankiersfamilie Rothschild in Groot-Brittannië. De brief was bestemd voor de Zionistische Beweging en kwam tot stand na intensief lobbyen door Chaim Weizmann. In deze verklaring stelde de toenmalige Britse regering, dat zij – onder voorbehoud – verklaarde positief te staan tegenover de stichting van een Nationaal Tehuis voor het Joodse Volk in Palestina en dat zij haar uiterste best zou doen dit project te faciliteren.