In de kantlijn: Ziek

Mijn baas is ziek. Daarom heeft hij mij gevraagd zijn zaterdagse kantlijn te schrijven. Een verheugende opdracht voor een hond, dat kan ik u verzekeren. En ik zal dan ook dankbaar van de mij geboden gelegenheid gebruik maken.

Enerzijds hoop ik dat de baas nog een tijdje ziek zal blijven, zodat ik mij vaker tot u mag richten. Anderzijds maak ik mij ernstig zorgen over de frequentie van mijn dagelijkse rondes door de omgeving hier. Dan pies ik her en der en lees al snuffelend het laatste hondennieuws. Ik poep altijd diep weggescholen in de struiken, want ik ben een preutse hond. En bovendien is in de struiken vaak de heerlijkste kattenpoep te vinden. Ik kan u dat sterk aanbevelen. Genieten van de bovenste plank.

Laat ik het echter niet over míjn zorgen hebben. De baas heeft mij gevraagd hem te vervangen, wat betekent dat ik moet proberen in zijn geest met u te converseren. En dat is voorwaar geen geringe opgave, want mijn baas is nogal van de recht toe recht aan taal. Liefhebber van het vrije woord.
Mijn bazin vindt hem geregeld een botte hond. En dat doet mij onzegbaar zeer. Dat mijn identiteit wordt gebruikt om een slechte eigenschap van mijn baas mee te typeren. Ik moet het daar toch eens met hem over hebben.
De kampioen van dat vrije woord is, naar ik heb begrepen, Theo van Gogh. Vooral het feit dat hij vermoord werd heeft hem volgens mij tot de kampioen van dat woord gemaakt. Maar ik kan u verzekeren dat daar in mijn wereld heel anders over wordt gedacht. De heer van Gogh had het regelmatig over geitenneukers. Wie hij daarmee bedoelde is mij nooit duidelijk geworden, maar ik heb wel begrepen dat hij niet van geitenneukers hield. De geiten die ik op mijn uitlaatrondes aan de rand van het Bentinckspark, vlak bij de wielerbaan tegenkom waren in het geheel niet blij met die uitdrukking. Zij hebben het als een belediging ervaren om met mensen vergeleken te worden.

Nu schijnt het dat die geitenneukers, waar de heer van Gogh op doelde het geregeld over christenhonden hadden. En dat spraken zij uit met walging in hun stem. Ongelovige christenhonden zelfs, die vernietigd dienen te worden. Daar word je als hond absoluut niet blij van. Wij zijn namelijk niet zo. Als wij elkaar tegenkomen, dan besnuffelen wij elkaar. Dat geeft ons informatie. En lang niet altijd zijn wij elkaar sympathiek gezind. Dat maken wij dan duidelijk met een grom of een grauw. In het ergste geval een stevige blaf. Dat is vrijwel altijd genoeg om orde op zaken te stellen en daarna laten wij elkaar in vrede verder gaan.

Dat zouden mensen ook eens moeten doen. Elkaar in vrede laten gaan. Ik zal het er met mijn baas over hebben als hij weer beter is.
Voor nu blaf ik u allen toe: prettig weekend.

Namens mijn baas,
Yuta

ScreenHunter_01 Sep. 20 11.14

Auteur: Frits Kappers

Schrijver, publicist, werkt desgevraagd in opdracht.

Eén gedachte over “In de kantlijn: Ziek”

  1. Goedemorgen Yuta,

    Word je af en toe niet heel moe van jouw baas?
    Hij gromt en blaft wat af, springt overal bovenop en bijt zich vast in menig onderwerp.
    Af en toe wordt het hem te veel en piept hij als een puppy en kijkt je dan verdrietig aan met zijn trouwe hondenogen.
    Dat is ook een eigenschap van jouw baas, trouw aan zaken en zijn bazinnetje.
    Eigenlijk -lieve Yuta- lijkt jouw baas erg veel weg te hebben van het hondenras.
    Ik hoop alleen maar dat hij niet gaat bijten, dan loop ik met een grote boog om hem heen, want ik heb heilig ontzag voor honden!
    Baasjes lijken vaak op hun hond, wist je dat?

    Stuur je baas naar zijn mand en zeg “koest” als hij zich roert, wij social-media-mensen hebben even rust nodig.

    Fijn weekend.

    De -te- veel bekritiseerde lezeres.

Geef hier uw reactie: